Tijdens het belastingdebat woensdag dienden Kamerleden Omtzigt en Lodders een motie in, die is aangenomen.
Gisteren stemde de Tweede Kamer voor een motie van Kamerleden Pieter Omtzigt (CDA) en Helma Lodders (VVD) om te onderzoeken of invoering van de WLTP – die voor veel automodellen een stijging van de CO2-uitstoot te zien gaf – echt geen stijging in de totale bpm-opbrengsten tot gevolg heeft.
Bovag en RAI benadrukken al langere tijd dat de overgang van de NEDC1-meetmethode voor uitlaatemissie van auto’s naar NEDC2 en later WLTP heeft geleid tot gemiddeld een hogere CO2-uitstoot van personenauto’s en dus tot hogere bpm-inkomsten. Bovag en RAI baseren zich onder meer op onderzoek van KPMG en vroegen al meerdere malen om tussentijdse aanpassing van de bpm-tabellen.
Bovag: goed nieuws
Paul de Waal, woordvoerder van de Bovag, spreekt van goed nieuws. “Zowel staatssecretaris Snel als zijn voorganger Wiebes hielden vast aan de stelling dat ze volgend jaar juli de bpm-tabel wel zouden aanpassen. Maar ondertussen heeft de overgang naar strengere keuringen de staatskas al 600 miljoen euro opgeleverd”, vertelt De Waal aan Automotive. “De staatsecretaris legt de focus op maar een klein deel van het verhaal. Na een intensieve lobby en ons eigen onderzoek heeft de Kamer nu terecht ingegrepen en onafhankelijk onderzoek geëist. Wij zijn ervan overtuigd dat dat zal moeten leiden tot compensatie voor de 600 miljoen die nu al -tregen de afspraken in – is binnengehaald.”
Onafhankelijk toetsen
Ook de Kamer stelt vast dat het kabinet eerder heeft aangegeven dat de totale bpm-opbrengst niet zou moeten stijgen of dalen als gevolg van de implementatie van WLTP. De Kamer verzoekt de regering in de motie “onafhankelijk te laten toetsen of de omzetting van NEDC1 naar NEDC2 en de omzetting van NEDC2 naar WLTP ieder budgettair neutraal zijn gegaan op zowel macroniveau als voor de tien meest verkochte auto’s, en de Kamer hierover voor de zomer van 2020 te informeren.”
Dat zegt de Procureur Generaal in een zaak waarbij een naheffing werd opgelegd op een Ford Mustang (2011) die werd geïmporteerd uit Duitsland.
De Procureur Generaal (PG) stelt dat de Hoge Raad het cassatieverzoek, dat werd ingediend tegen een bpm-aanslag van ruim 45 duizend euro op een geïmporteerde Ford Mustang GT V8 Coupé uit 2011, moet worden toegekend. Dat schrijft de PG in zijn advies aan de Hoge Raad. De PG voorziet de Hoge Raad van adviezen, conclusies genoemd, bij juridische zaken.
De Ford Mustang komt oorspronkelijk uit de VS en is in 2011 in Duitsland ingevoerd en geregistreerd. De auto had bij invoer 70 duizend kilometer op de teller. Het gaat om een (US spec) model dat voor de Amerikaanse markt gebouwd is en geen Europese typegoedkeuring of certificaat van overeenstemming (CVO) heeft.
De kopende partij van de auto is bij de berekening van de rest-bpm uitgegaan van een uitstoot van 264 gram. Het volgde daarmee de uitstoot zoals bekend bij andere, vergelijkbare, Fords Mustangs. Daarop kreeg de koper een naheffing en een boete omdat er volgens de Belastingdienst gerekend moest worden met 316 gram (goed voor een bruto-bpm van 45 duizend euro) aangezien de auto een Amerikaanse typegoedkeuring heeft ondergaan en volgens die testmethodiek 316 gram uitstoot. Dat getal stond ook op het Duitse kentekenbewijs.
De koper ging in beroep tegen de naheffing van 9.967 euro en de daarbij opgelegde boete van 996 euro. Hij kreeg echter ongelijk bij zowel de Rechtbank als het Gerechtshof van Den Haag. Nu stelt de PG dat in het hoger beroep het Hof in zijn uitspraak onvoldoende heeft beargumenteerd. De vraag is waarom de Belastingdienst deze specifieke auto heeft gediscrimineerd ten opzichte van andere auto’s met dezelfde motor. Want, zo stelt de PG “De naheffing van de Belastingdienst is gebaseerd op een CO2-uitstoot die 48 CO2 gram per kilometer hoger ligt dan die van zes andere Fords Mustang GT V8 en 32 gram meer dan nog eens acht andere.” Volgens de PG had het Hof moeten onderzoeken of er sprake is van discriminatie. De PG adviseert de Hoge Raad om het Hof zich over deze vraag te laten buigen.
Origineel Artikel: Automotive Management Bart Kuijpers
De waarde van ingevoerde auto’s met schade wordt vaak te laag opgegeven voor de te betalen BPM. ‘’In veel gevallen blijkt de schade van het personenvoertuig uitvergroot, waardoor een te lage waarde is gehanteerd bij het doen van aangifte,’’ schrijft staatssecretaris Snel van financiën in antwoord op vragen van de VVD-kamerleden Lodders en Dijkstra. Snel kan nog niet aangeven in hoeveel gevallen de Belastingdienst een naheffing heeft opgelegd en hoeveel geld daarmee is ‘nageheven’.
In de eerste helft van dit jaar zijn 140.800 voertuigen ingevoerd waarvan 116.100 personenauto’s, 14.700 bestelwagens en 10.000 motoren. Daarvan zijn er rond de 1.000 gecontroleerd door Domein Roerende Zaken in opdracht van de Belastingdienst. Daarnaast vinden er ook kantoortoetsen en boekenonderzoeken plaats, legt de bewindsman uit. Op de vraag hoeveel rapporten over onregelmatigheden naar de Belastingdienst zijn gestuurd en wat de omvang van de misgelopen bpm is geeft hij echter geen antwoord. “Omdat op dossierniveau verslag wordt gelegd, is het op dit moment niet mogelijk om het totaalbelang van alle geconstateerde onregelmatigheden te kwantificeren.” Ook op andere vragen over de gang van zaken, de bezwaarschriften en dergelijke blijft Snel het antwoord schuldig.
(more…)De bpm stelt politiek Den Haag voor grote problemen. Het aantal rechtszaken en procedures bij import en export is ongekend groot. Staatssecretaris Menno Snel wil door inschakeling van de RDW de grootste problemen bij import verminderen. ‘De RDW beschikt niet over de kennis en competenties om de plannen uit te kunnen voeren.’
Menno Snel zal later in zijn leven vast nog wel eens met verwondering terugdenken aan de tijd waarin hij als staatssecretaris van Financiën probeerde het enorme aantal bpm-gerelateerde problemen op te lossen. De luxebelasting levert jaarlijks tussen de anderhalf en twee miljard euro op, minder dan tien procent van het totaal aan autogerelateerde belastingen. Brancheorganisaties willen al jaren van de belasting af, alleen het alternatief is rekeningrijden en daar wil de VVD (nog) niet aan. Er is inmiddels wel een Kamermeerderheid voor – en ook in het Klimaatakkoord wordt vanaf 2025 rekeningrijden als maatregel ingezet – dus binnen een decennium kunnen de ergste bpm-problemen voorbij zijn. Tot die tijd zal de Belastingdienst en rechtspraak zijn handen vol hebben aan deze belasting. De grootste frustratie zit er bij de import van occasions. Daar wil Snel nu de RDW in het proces schuiven. Volgens hem kan dat en zal het leiden tot minder rechtszaken, maar importeurs en taxateurs vrezen het tegenovergestelde. Bovag zegt eerst de concrete voorstellen af te wachten, want ook de brancheorganisatie heeft nog veel vragen.
(more…)Een prachtig artikel uit 1994 over de toenmalige uitbreiding van XRAY met showroomadviesprijzen en hoe het XRAY taxatiesysteem echt helpt om het rendement te verbeteren.
Hans Koster, voormalig directeur van XRAY Automotive, vertelt zijn verhaal over het idee om XRAY te starten, de doelen van het bedrijf en het belang van de kennis van reële marktprijzen. Een verhaal dat vandaag de dag nog steeds actueel is…
(more…)Van de ruim 200.000 geïmporteerde auto’s vorig jaar liep ruim 60 procent via de systemen van XRAY voor het bepalen van de BPM. Een recordaantal dat, gezien de populariteit van importauto’s, dit jaar waarschijnlijk weer wordt verbroken. De WLTP, het tekort aan Nederlandse occasions en natuurlijk de besparing die het XRAY-systeem oplevert (gemiddeld 23,5 procent!) spelen de organisatie in de kaart. Maar zorgen zijn er ook… restwaarde-expert Tom Corduwener van XRAY over de wildgroei in taxatieland.
(more…)In 2018 verkochten autobedrijven 1.164.038 gebruikte personenauto’s aan consumenten (B2C), zo blijkt uit de cijfers van VWE Automotive. Dat zijn 34.663 occasions meer dan in 2017, een groei van 3,1%. Daarmee was 2018 een uitstekend jaar voor autobedrijven.
Ook de verkopen tussen consumenten onderling namen toe. Met 2,0% kwam ook deze groei veel hoger uit dan in 2017. In totaal kochten consumenten daarmee 1.860.090 occasions in 2018, een groei van 2,6% ten opzichte van 2017. Deze stijging wordt gedreven door de economische groei en een verschuiving onder particulieren van het kopen van nieuwe auto’s naar jonge occasions.
(more…)Wanneer een auto ‘officieel’ als occasion kan worden betiteld moet het voertuig minimaal 1.000 (buitenlandse) kilometer op de teller hebben. Dat oordeelde het Hof van Amsterdam onlangs in een van de vele BPM-zaken die lopen bij de import van auto’s.
Dat de import van occasions al vele jaren booming is, moge bekend zijn. Vorig jaar alleen al kwamen er zo’n 200.000 voertuigen vanuit het buitenland naar Nederland. Over deze voertuigen moet bij import BPM worden betaald. Die BPM-afdracht kan op meerdere manieren worden berekend, één daarvan is via het (koerslijst) taxatiesysteem van XRAY Automotive. Van de 200.000 importoccasions liepen er vorig jaar 60.000 via XRAY. “Het levert onze klanten een gemiddelde besparing op van 23,5 procent”, aldus XRAY-directeur Tom Corduwener.
(more…)De bpm is al jaren een onuitputtelijke bron voor rechtszaken. En met dank aan de WLTP kan er zomaar een nieuwe explosie aan bpm-zaken volgen.
Op de Remarketing Lounge deelde fiscaal jurist Sacha Bothof de laatste stand van zaken op bpm-gebied. En aangezien er iedere dag uitspraken gedaan worden door lagere rechtbanken en vrij regelmatig ook een Gerechtshof of Hoge Raad zich buigt over bpm-vraagstukken, kon Bothof uit verse jurisprudentie putten. En de conclusie van Bothof is – al verwoordde hij het wat netter – dat het één grote chaos is. De bpm is met 1,6 miljard euro goed voor slechts acht procent van de totale opbrengst van mobiliteitsgerelateerde belastingen (circa 20 miljard), maar levert het Ministerie van Financiën, de Belastingdienst en de autobranche bergen met hoofdpijn op.
Als ik een auto tegen een boom rijd, is het een schadeauto. Als ik de auto parkeer naast die boom en die valt erop, dan is het voor de bpm gewoon een nieuwe auto.
Sacha Bothof, fiscaal jurist 123BPM
Het Ministerie wil een einde maken aan de ‘bpm-taxatie-industrie bij import en export’, een industrie waar ook Bothof prima van kan leven. En kan blijven leven, want volgens de fiscaal jurist heeft de overheid er dankzij de WLTP weer een bpm-probleem bij. “Er wordt nu al op gelijke auto’s een andere bpm geheven, dat is in strijd met Europese regelgeving”, stelt Bothof. “Natuurlijk zegt de overheid dat een NEDC en een WLTP-geteste auto verschillen, maar dat is hooguit zo de programmering van de software. In de ogen van de consument zijn het gelijkwaardige producten, maar door de nieuwe testmethodiek is ook na omrekening de co2-opgaaf hoger.” Daarnaast vindt Bothof dat staatssecretarissen Eric Wiebes en Menno Snel misleidende uitspraken hebben gedaan door te stellen dat de ombouw naar WLTP bpm-neutraal zou verlopen. “Daardoor is het vertrouwensbeginsel aangetast. Ik acht bezwaren tegen hogere bpm-aanslagen zeer kansrijk.”
Bothof nam ook de stand van zaken door op vraagstukken zoals: wanneer is een auto nieuw en wanneer gebruikt? Opvallend is dat lagere rechtbanken over op elkaar lijkende zaken, verschillend kunnen oordelen. “Boven de 600 á 800 kilometer lijkt er inmiddels consensus te bestaan dat een auto niet langer nieuw is.” Bothof memoreerde aan de uitspraak van de Hoge Raad vorig jaar waarin de koper van een nieuwe auto in Duitsland deze na een weekendje toeren als gebruikt kon importeren.
Kijken naar eerdere registraties in het buitenland (deze week oordeelde een gerechtshof dat een auto die in 2014 in de VS werd geregistreerd en waarmee 150 kilometer is gereden, voor de bpm toch als nieuw moet worden beschouwd, red.) of schades heeft veelal geen zin. “Al verschilt ook dat weer per geval. Als ik een auto importeer en hem voor registratie in het kentekenregister tegen een boom rijd, dan is het een schadeauto en mag ik dat in de bpm verrekenen. Maar parkeer ik de auto naast een boom en valt die er vervolgens op, dan moet ik de auto gewoon als nieuwe auto zien ook al is er dezelfde schade”, aldus Bothof. Hij vindt het jammer dat Nederlandse rechters niet vaker het Europese Hof inschakelen (alleen zij kunnen naar het Hof stappen met een vraag). “Hierdoor blijft er te veel ruimte voor interpretatie.”
Het Europese Hof stelt, zoals gezegd, dat een lidstaat op vergelijkbare auto’s nooit een ander bedrag aan belasting kan heffen. En dat maakt dus dat voor de bpm-aangfite van een auto die in januari of februari op kenteken wordt gezet, gekeken mag worden naar de bpm-tarief van het jaar ervoor. “Dat weten veel bedrijven niet. En in veel gevallen loont het om goed naar de tabellen van het voorgaande jaar te kijken. Dit jaar is bij de top 15 verkochte modellen alleen bij de Kia Picanto de bpm gedaald, bij de rest is die gestegen.”
Bothof, die sinds 2015 voor zichzelf werkt en naar eigen zeggen al vierduizend procedures winnend heeft afgesloten, had nog wel meer bpm-voorbeelden paraat waarbij de overheid (en Belastingdienst) en branche tegenover elkaar staan. Net als anderen, concludeert Bothof dat het bpm-probleem bijna onoplosbaar is zolang de overheid de bpm niet afschaft. “En dat kunnen ze op ieder moment van de dag besluiten te doen. Dat recht hebben ze. Nu zitten we in een situatie waarin de bpm minder oplevert dan de successiebelasting. Over successiebelasting worden misschien twintig rechtszaken per jaar gevoerd, over de bpm duizenden.”
Dit artikel verscheen in Automotive Management